De theoretische leerweg (vmbo-t) is te vergelijken met de vroegere mavo. Met een vmbo-t diploma kunnen leerlingen op het mbo vakopleidingen op niveau 3 volgen of middenkaderopleidingen op niveau 4. Een diploma van de theoretische leerweg geeft ook toegang tot de havo. Vmbo-t kent vier profielen: techniek, zorg en welzijn, economie en landbouw (groen). De ontwikkeling van onze leerlingen volgen we op de voet. In de onderbouw monitoren we de leerlingen op hun ontwikkeling binnen taal en rekenen. Daar waar nodig begeleiden we leerlingen binnen deze gebieden om op een hoger niveau te komen.
Ten minste 3 maal per jaar zijn er leerlingbesprekingen. De vakdocenten/experts en mentoren bespreken onderling de vorderingen van de leerlingen onder voorzitterschap van de leerjaarcoördinator. Bij tegenvallende resultaten wordt een plan van aanpak gemaakt waarin staat wat leerlingen, samen met hun ouder(s)/verzorger(s) en docenten, gaan doen om daar verbetering in te brengen. Tijdens de driehoekgesprekken, ouderavonden en mentorgesprekken worden ouder(s)/verzorger(s) uitgenodigd om hierover te spreken.
De vorderingen binnen de vakken en capaciteiten van onze leerlingen meten wij op verschillende manieren. Dit kunnen summatieve toetsen, projecten of werkstukken zijn waarvoor de leerlingen een cijfer krijgen, maar we geven ook formatieve toetsen. Formatieve toetsen geven aan in hoeverre de leerlingen de lesstof beheersen. Deze toetsen zijn daarmee ook onderdeel van het leerproces.
In het derde en vierde leerjaar worden toetsen afgenomen volgens het voor dat leerjaar geldende Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). Hierin staat per vak aangegeven wat wij van de leerlingen verwachten en op welk moment zij welke onderdelen van het examen moeten afsluiten. Al deze toetsen samen vormen het eindcijfer voor het schoolexamen (SE). Dit schoolexamencijfer is aan het einde van leerjaar 4, samen met het cijfer voor het centraal examen (CE), onderdeel van het eindexamencijfer.